Joannes van der Linden is een van de leukste praktijkjuristen die Nederland heeft gekend. Hij leefde van 1856 tot 1835 en maakte acht verschillende staatsvormen mee in zijn carrière als advocaat, regelgever en rechter: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, de Bataafse Republiek, het Betaafs Gemenebest, Koninkrijk Holland, Keizerrijk Frankrijk, Vorstendom der Verenigde Nederlanden, Verenigd Koninkrijk Nederland, Koninkrijk der Nederland.
Joannes was aanvankelijk advocaat in de provincie Holland. Hij oefende de rechtspraktijk uit ten behoeve van onder meer minderbedeelden en weduwen. Al snel maakte Joannes van der Linden naam als publicist. Hij had een grote talenknobbel en vertaalde en becommentarieerde oude vaderlandse grootheden als Hugo de Groot en Joannes Voet, als ook Franse bronnen die vanwege de “Franse Tijd” grote invloed kregen in het Nederlandse recht. Hij is met name bekend om een standaardwerk over het procederen en om verschillende ontwerpen van wet die hij al dan niet met toelichtende teksten liet publiceren. Van de beroemde Commissie van Twaalf was hij de secretaris. Enkele van deze ontwerpen zijn in aangepaste vorm aangenomen als wet. De populariteit van al zijn geschriften was met name gebaseerd op de praktische gerichtheid van Joannes van der Linden. Als geen ander wist hij het bestaande recht helder en systematisch uit te leggen. Een handboek over het burgerlijke en handelsrecht was het laatste overzichtswerk over het oud-vaderlandse recht. Dit oud-vaderlandse recht was nog tot 1901 in Zuid-Afrika geldend recht, waarmee Joannes van der Linden tot in de 20ste eeuw tot de vaste auteurs van de juridische opleiding aldaar behoorde.
Joannes van der Linden heeft in de laatste jaren van zijn lange loopbaan als praktijkjurist een vaardighedenwerkje gemaakt, de “Ware Pleiter” dat aan actualiteit niets heeft ingeboet voor allen die professioneel de belangen van andere vertegenwoordigen. Zo houdt hij, bij de bespreking van aansprekende voorgangers, praktijkjuristen voor: “Hij, die zich een zeker bepaald model, al is her nog zo schoon, ter navolging voorstelt, neemt gewoonlijk zowel de gebreken als de schoonheden van dat model over.”